Ronde Tafel Sessie – Smart Lighting

Onze wereld wordt steeds ‘smarter’. Nieuwe technologieën en slimme automatisering bieden eindeloos veel nieuwe mogelijkheden. Ook de verlichtingsindustrie zit niet stil. Ontwikkelingen volgen elkaar in razend tempo op en smart lighting is intussen een containerbegrip geworden. Reden voor Installatie360 om een Ronde Tafel Sessie te organiseren rondom dit thema. De verlichtingsexperts aan tafel bespreken de laatste trends en ontwikkelingen op gebied van smart lighting, geven antwoord op vragen als ‘wat kan verlichting betekenen voor het welzijn van gebouwgebruikers?’.

Wat is smart lighting eigenlijk? Pieter van Lith van Signify ziet smart lighting als een ‘systeem’ dat traditionele drempels wegneemt; de montage wordt vele malen eenvoudiger, bekabeling is veelal overbodig (draadloos) en het wordt steeds beter toegankelijk. Het op afstand zaken kunnen (in)regelen brengt al een heel nieuw speelveld met zich mee, maar met name de koppeling met internet gaat straks een gigantische speeldoos openen om met data inzichten en meerwaarde te creëren richting klanten voor meer efficiency in gebouwen.” John Knapen van Feilo Sylvania kan dat bevestigen en vult aan: “De nieuwe generatie smart lighting armaturen staat eraan te komen en brengt onnoemelijk veel extra features met I-beacons, path finding mogelijkheden, enz. Dat zal het komende half jaar zijn beslag krijgen.” Vincent Dirkzwager van Fagerhult: “Verlichting wordt als een computer die data verzamelt en installaties aanstuurt.” Ralph van den Berg van Deerns concludeert: “De trend is dus eigenlijk dat je niet meer alleen de verlichting schakelt of regelt, maar dat je met het lichtmanagementsysteem het hele gebouw installatietechnisch aanstuurt. Toevallig is verlichting nu net een aspect dat overal in een gebouw aanwezig is. Met intelligente armaturen heb je dus overal dekking en kun je aan plaatsbepaling doen, de essentie voor smart buildings.”

Vlnr. Ralph van den Berg, Deerns; Pieter van Lith, Signify; John Knapen, Feilo Sylvania

Digitale infrastructuur
De term smart lighting is volgens Martijn den Besten van TRILUX enigszins ongelukkig gekozen of dekt in ieder geval niet de lading. “We maken het licht niet per definitie smart, licht blijft licht.. Het is juist het armatuur dat smart wordt gemaakt en uitgevoerd wordt met (heel veel) additionele techniek als drager van een protocol of meerdere protocollen. Human centric lighting daarentegen is wél smart.” Toine Schoutens van Fluxplus: “Technisch zijn er vandaag geen uitdagingen meer. We moeten echter de menselijke behoefte niet uit het oog verliezen en dat is heel simpel: de mens heeft zoveel mogelijk behoefte aan puur daglicht. De techniek moet in dienst staan van de mens en niet andersom.” Erik Swillens van Waldmann: “Traditionele gebouwbeheersystemen zijn voornamelijk geënt om een gebouw autonoom te laten sturen op basis van daglicht en andere factoren. Ik zie nu in de markt behoefte dat de individuele gebruiker ook invloed moet kunnen uitoefenen op hoe hij dat licht gebruikt. Aan de ene kan is er dus behoefte om digitale informatie te verzamelen die je middels armaturen kunt ‘vangen’ en aan de andere kant wil de gebruiker ook zelf de hoeveelheid licht kunnen bepalen. Die transitie is nu gaande.” Volgens John Knapen gaat verlichting de ‘carrière’ van de mobiele telefoon achterna. “Jaren geleden werd de mobiele telefoon gebruikt om te bellen en af en toe een sms te versturen, inmiddels doen we alles met de telefoon en staat bellen op de 8e of 9e plaats. Zo gaat het ook met armaturen waarin steeds meer technieken worden geïntegreerd. Met intelligente verlichtingsarmaturen wordt een totaal nieuwe digitale infrastructuur gecreëerd in een gebouw.”

Open en integraal
Ontwikkelingen gaan razendsnel. “Welke verlichtingsoplossing ga je vandaag adviseren voor een gebouw zodat de gebruiker de komende twintig jaar niet voor issues komt te staan,” vraagt Martijn den Besten zich af. “Vaak wordt dan gekozen voor de makkelijke weg met vertrouwde producten.” Toine Schoutens kan dat bevestigen en zegt: “Ontwikkelingen gaan zo snel dat er over zeven maanden misschien weer een hele nieuwe revolutie plaatsvindt.” Pieter van Lith: “Door een verlichtingsoplossing gesloten naar een gebouw te brengen, creëer je heel veel silo’s. Mijn advies is: houd het open en integraal, dan creëer je meerwaarde voor de toekomst. Ook verlichtingsfabrikanten gaan steeds meer samenwerken en zoeken partners op om verder te komen.” Toine Schoutens: “Uiteindelijk wil je inderdaad alles aan elkaar kunnen knopen tot een digitale infrastructuur.” Vincent Dirkzwager merkt op dat de verlichtingsindustrie van oudsher best gesloten is. “We moeten niet bang zijn om ook samen met concurrenten om tafel te zitten, zoals hier vandaag.” Erik Swillens: “Dat is inherent aan waar de verlichtingsindustrie vandaan komt: gerelateerd aan de productverkoop, terwijl je nu ziet dat verlichting transformeert naar een dienst met alle zaken daaromheen. De markt gaat verlichtingsfabrikanten langzaam dwingen om te transformeren.”

Vlnr: Erik Swillens, Waldmann; Toine Schoutens, Fluxplus

Grot
Licht als een dienst/service dwingt fabrikanten om nog betere, energiezuinigere en vooral circulaire producten te ontwikkelen waardoor verlichting een tweede leven krijgt én veel energie bespaart, en de eindgebruiker voordeliger uit is, stelt Pieter van Lith. Ralph van den Berg is niet gecharmeerd van dergelijke leaseconcepten. “Ik vrees dat het de creativiteit in een lichtontwerp zal indammen/beperken, omdat bij het leasen van verlichting voornamelijk gestuurd wordt op het zo efficiënt mogelijk behalen van de prestatie-eisen die gelden voor verlichtingssterkte, gelijkmatigheid etc. De wijze waarop die eisen behaald worden is van secundair belang bij het leasen van verlichting. Ik ben juist voorstander van een mooi en gevarieerd ontwerp waar mensen zich prettig bij voelen. Dat is denk ik de uitdaging voor de toekomst.” Pieter van Lith: “Ook dat is een kwestie van de service afstemmen op de wensen van de eindklant, met juist meer aandacht voor het circulaire ontwerpen van producten.” Volgens Martijn den Besten kan het inderdaad juist hand in hand kan gaan met licht als servicemodellen. “Dat juist een keer een beslissing wordt genomen over het welzijn, de kwaliteit en architectuur ‘as’ in plaats van altijd maar over de prijs versus spec’s.” Ralph van den Berg: “Comfort is vaak niet in geld uit te drukken.” Raken we het volgende punt: wat kan verlichting betekenen voor het welzijn van gebouwgebruikers? Toine Schoutens: “Welzijn is een containerbegrip. De mens is een buitendier en gewend aan lichtniveaus tussen de 0,01 lux en 100.000 lux. Het oog kan een factor 10 miljoen aan als het gaat over lichtintensiteit. Dat zijn enorme waardes. Maar wat doen we? We sluiten ons sinds een jaar of driehonderd op in gebouwen waar het in feite aardedonker is. Een gemiddeld kantoor is een grot. Technisch zijn er geen beperkingen. Uitdaging is om de verlichting weer terug te brengen naar het niveau dat we als organisme gewend zijn: heel veel licht en ook nog eens licht dat in kleurtemperatuur en intensiteit varieert gedurende de dag.” John Knapen: “Het heeft natuurlijk ook te maken met de bouwwijze. In de middeleeuwen wisten we het al: grote hoge ramen, zodanig dat er veel daglicht binnenvalt. Dat stadium zijn we al lang gepasseerd.”

Comfort en welzijn
Verlichting heeft voor veel mensen maar twee opties: aan of uit, stelt Toine Schoutens. “Dat verandert langzaam, zeker sinds licht ook als therapeutisch middel wordt gebruikt voor bepaalde stoornissen en onderzoek heeft aangetoond dat het verblijven in slechte lichtomstandigheden kan leiden tot gezondheidsklachten.” Volgens Vincent Dirkzwager heeft de verlichtingsindustrie in het verleden zelf het beeld geschapen van energiebesparing als toegevoegde waarde. “Minder licht werd geaccepteerd om het verbruik maar te reduceren. Dat is wat de laatste jaren is gebeurd.” Erik Swellens: “Het reduceren van het verbruik komt voort uit het tijdperk van de gloeilamp. Met de overgang naar LED zijn we daarin blijven hangen, terwijl het gesprek vandaag de dag juist zou moeten gaan over comfort en welzijn dat je als individuele gebruiker beleeft bij de verlichting.” Martijn den Besten: “Als verlichtingsfabrikanten staan we dan wel voor een uitdaging gelet op het feit dat licht niet meer de eerste plaats inneemt in een intelligent armatuur. We zullen blijven moeten hameren op de lichtkwaliteit.” John Knapen: “Verlichting zal inderdaad slechts een onderdeel zijn van een intelligent armatuur, maar dat wil niet zeggen dat de kwaliteit niet goed moet zijn.” Ralph van den Berg kan dat bevestigen en merkt op dat er door de nieuwe technologieën in armaturen steeds meer nieuwe partijen opstaan die ook verlichting gaan produceren. Volgens Martijn den Besten een zorgelijke ontwikkeling: “Ik zie veel nieuwe partijen de verlichtingsmarkt bestormen. Iedereen ziet businessmogelijkheden, maar dit gaat vaak ten koste van de kwaliteit.”

Vlnr: Martijn den Besten, TRILUX; Vincent Dirkzwager, Fagerhult

Ralph van den Berg verwacht dat de nieuwe spelers in de verlichtingsindustrie zich uiteindelijk ook moeten omringen met partners. Hij vergelijkt het met de evolutie van de analoge naar de digitale camera. “Ook in die transitie zijn veel nieuwe partijen opgestaan, die wel een beroep doen op traditionele lenzenbouwers. De optica is immers cruciaal en een vak apart. Die ontwikkeling verwacht ik ook bij intelligente armaturen; dat voor de verlichting een beroep wordt gedaan op specialisten omwille van de kwaliteit.” Dat vraagt volgens John Knapen wel een aanpassing van de normen. “De NEN-EN12464 doet slechts een minimale aanbeveling. Als iedereen zich daaraan houdt, wordt het er niet beter op.” Ralph van den Berg: “We moeten onze kwaliteitscriteria inderdaad veel beter definiëren; vandaag gebeurt dat nog altijd op niveau van het fluorescentie gloeilamptijdperk. Het definiëren van hedendaagse eisen aan verlichting gebaseerd op moderne LED-verlichting, kan er voor zorgen dat de kwaliteit verbetert en het kaf van het koren wordt gescheiden.”

Normen en standaarden
Vincent Dirkzwager: “We moeten als industrie veel beter over de bühne brengen dat verlichting ook mooi en functioneel moet zijn, zoals Ralph eerder al aangaf. Ook voor de overheid is daarin een rol weggelegd. Een mooi gebouw is beter voor het welzijn van de mens. Stel het verplicht.” Toine Schoutens: “Normen lopen 15 jaar achter voor mijn gevoel. In de huidige normen speelt nog steeds het energievraagstuk een belangrijke rol. Dat zal op enig moment moeten veranderen.” Pieter van Lith: “Normen worden ingehaald door de realiteit en door standaarden, zoals de Well Building Standard, die wél vooruitstrevend zijn en een meerwaarde bieden ook ten aanzien van verlichting.” Volgens Toine Schoutens is het thema verlichting in de Well Building Standard nog steeds van vrij matig niveau. “Het is wel een stap in de goede richting.” Pieter van Lith: “De standaard is misschien nog iets te veel gefocust op Amerika, maar er zijn initiatieven om het meer af te stemmen op Europa. Het is een basis, een goed startpunt. BREEAM is ook heel nuttig, maar richt zich vooral op energiebesparing en duurzaamheid, WELL focust meer op gezondheid. Als gebouweigenaar sta je voor de keuze: wil je een energiezuinig pand of een pand met het beste leefklimaat voor de medewerkers? In dat laatste is energiebesparing secundair.” Ralph van den Berg: “Dergelijke standaarden creëren ook weer een vraag aan de markt, zodat de industrie gestimuleerd wordt om oplossingen te bieden.”

Verlichting als marketingmiddel
Hoe overtuig je projectontwikkelaars en gebouweigenaren te investeren in kwalitatief goede (smart) verlichting? Toine Schoutens: “Op laboratoriumniveau zijn talloze onderzoeken gedaan die aantonen dat bijvoorbeeld blauwachtig licht de aanmaak van cortisol in de ochtend stimuleert, zodat mensen meer energie hebben om ergens aan te beginnen. We weten van rood licht dat het de inslaap bevordert. Het zijn keiharde gegevens.” Martijn den Besten: “Misschien moeten we ons juist meer op mensen op de werkvloer richten in plaats van op de projectontwikkelaar of gebouweigenaar.” Vincent Dirkzwager: “Ook zij zijn uiteindelijk consument. De overheid heeft ook hierin weer een belangrijke rol. LED-verlichting heeft immers ook op die manier zijn intrede gedaan in de huizen. Een projectontwikkelaar of gebouweigenaar kan licht ook als marketingmiddel inzetten: wij zijn goed voor onze medewerkers.” Erik Swillens: “Het zou opgehangen moeten worden aan de kapstok van bijvoorbeeld de Well Building Standaard als visitekaartje naar buiten, waarbij de verlichting onderdeel is van het comfort en welzijn.”

Pakhuizen met data
Het begrip comfort is heel breed, meent Martijn den Besten. “Met intelligente armaturen kun je data verzamelen over hoe een gebouw gebruikt wordt en hoe je bijvoorbeeld aan de hand van de bezettingsgraad of bezoekersstromen een gebouw beter kunt inrichten.” John Knapen: “Smart lighting of in ieder geval intelligente armaturen kunnen daarbij helpen. Er zijn testcases bekend van gebouwen waar verdiepingen zijn gesloten omdat ze niet nodig zijn qua bezettingsgraad.” Pieter van Lith: “De koppeling van smart lighting armaturen aan het internet en interne systemen biedt nog veel meer inzichten. Denk aan weersinvloeden, koppeling met het verzuimsysteem, enz.” Vincent Dirkzwager: “Er zijn zoveel data en zoveel mogelijkheden, maar wie beheert de data op de juiste wijze en wie kan het? Dat laatste is misschien nog een grotere uitdaging. Er zijn bedrijven met pakhuizen vol data die niet weten wat ze ermee moeten.” Pieter van Lith: “Komen we weer terug bij het begin van de discussie: de techniek moet in dienst staat van de mens, de gebouwgebruikers, ook aangaande privacy. Hier ligt een gigantische verantwoordelijkheid. Er moet een balans gevonden worden tussen meerwaarde creëren en privacy waarborgen.” Erik Swillens: “Het grenst ook aan de vraag wat we ethisch willen. De mogelijkheden van die pakhuizen met data zijn commercieel gezien onbeperkt, maar wat is ethisch toelaatbaar? Daar zullen we de diensten op moeten afstemmen en dat zal ongetwijfeld een paar keer mis gaan, maar wel nodig om de grenzen te stellen.”

Volgens Martijn den Besten zijn de verlichtingsfabrikanten aan zet om de volgende stap te maken. “Data die wij kunnen genereren moet echter wel op de juiste manier beheerd worden.” John Knapen nuanceert enigszins: “Het blijft altijd in combinatie met de gebruiker van het pand; ook hij moet er voor openstaan.” Erik Swillens: “Twintig jaar geleden praatten we al over domotica. Het is nooit helemaal van de grond gekomen omdat alles met actoren werd aangestuurd. Met andere woorden, er was zoveel koper voor nodig dat het eigenlijk niet te doen was. Dankzij intelligente armaturen is die droom van twintig jaar geleden nu binnen handbereik.” Pieter van Lith kijkt nog iets verder en zegt tot besluit: “Als het gaat om de toepassingen en extra functionaliteiten van licht, natuurkundig gezien, zijn er volop innovatieve technologieën beschikbaar die nieuwe toepassingen met zich meebrengen. Denk bijvoorbeeld aan indoornavigatie. LED is een digitale techniek waar je ‘eentjes en nullen’ mee stuurt, maar ook tot op 30 centimeter nauwkeurig locaties kunt bepalen in een gebouw. Het is slechts een van de vele voorbeelden waar verlichting en intelligente armaturen ook op functioneel vlak een aanvulling kunnen zijn.” Kortom, we staan feitelijk pas aan het begin van het tijdperk van smart lighting.