Ronde Tafel Sessie – Verlichting: Lichtkwaliteit als een USP voor gebouwen

Een groot deel van de Nederlandse bevolking krijgt te weinig daglicht en zit binnen in gebouwen ook nog eens in het ‘duister’. De kwaliteit van de verlichting laat vaak te wensen over. Met alle gevolgen van dien. Reden voor Installatie360 om een Ronde Tafel Sessie te organiseren rond het thema verlichting. Met een groot aantal experts bespreken we de trends en noviteiten in de sector en zoomen we onder meer in op het topic Human Centric Lighting (HCL).

Welke positieve bijdrage heeft verlichting op het welzijn van de gebouwgebruikers? Verlichting is in het algemeen van vitaal belang, begint Jonathan Visser van Zumtobel. “Het draagt bij aan de manier waarop je een gebouw beleeft, maar heeft ook effect op de productiviteit, retentiegraad en sneller herstel in de gezondheidszorg.” De juiste verlichting op de juiste plek voor de juiste toepassing, dat is de uitdaging waar we vandaag voor staan, meent Ronald Gronsveld van Rofianda. Hans Wouters van Unica kan dat bevestigen en zegt: “Licht draagt heel veel bij aan het welzijn van de mens. Als je verlichting goed regelt en het daglicht volgt, gaat je lijf op het juiste moment melatonine aanmaken waardoor je slaap-waakritme goed geborgd wordt. Daardoor zijn mensen fitter, energieker en beter uitgerust. Een verkeerde toepassing kan echter verstrekkende gevolgen hebben.” Meestal ligt de focus alleen op energiebesparing als het gaat om de keuze van verlichting, zegt Jan Pieter Heimgartner van Ledvance. “Terwijl het uitgangspunt zou moeten zijn welke bijdrage de sturing van verlichting kan leveren op de functionele omgeving om te zorgen voor een gezond en goed klimaat voor de mens.”

Vlnr. Henk van Geresteyn, Waldmann en Raymond van Dijken, Trilux

Mens centraal
Het sturen van licht is een cruciaal element, daarover bestaat geen discussie, stelt Ronald Gronsveld. “Er is helaas alleen veel onwetendheid over het verschil in kwaliteit van LED-verlichting. Er wordt heel veel geregeerd over de portemonnee. Als we hebben over het sturen van verlichting (human centric lighting of biodynamische verlichting), laten we dan daadwerkelijk de mens centraal gaan stellen en oppassen wat we aanbieden.” Jonathan Visser vult aan: “HCL kent zoveel verschillende toepassingen en parameters dat er geen uniforme oplossing bestaat en het inderdaad per project bekeken moet worden. Het moet een totaalconcept zijn waarbij iedere partij – eindklant, architect, lichtontwerper, technisch adviseur en installateur – vanaf het begin bij wordt betrokken. In dat hele proces hebben fabrikanten een ondersteunde rol.” Jan Pieter Heimgartner: “HCL is een containerbegrip. In Duitsland is er al consensus bereikt over de terminologie. In de Benelux zijn we nu bezig diezelfde vertaalslag te maken vanuit de Fedet, Techniek Nederland en de Technische Universiteiten van Eindhoven en Delft. Doel is om nog dit jaar de stukken aan ‘Den Haag’ voor te leggen zodat ook hier de mindset verandert en niet alleen op energieverbruik wordt geregeerd.” Stefan  (RIDI Group) van Axioma: “Ondertussen worden bedrijven door diezelfde politiek vandaag wel al gemaand snel (in ieder geval vóór 2023) te gaan ‘ver-LED-den’ zonder dat er een deugdelijk (licht)plan aan ten grondslag ligt.”

Goed lichtplan
De crux zit hem volgens Daan Lagerberg van Deerns niet in het definiëren van een bepaalde terminologie, maar over hoe we het gaan toepassen. “Er is niet één oplossing. De definitie is voor iedere situatie anders.” Henk van Geresteyn van Waldmann: “HCL valt of staat met een goed lichtplan. Een goed lichtplan maken, kunnen best wel wat mensen op basis van abstracte gegevens. Maar laat de enscenering van HCL, waarbij je in feite praat over ‘medisch ingrijpen’ en mogelijk nog veel meer bijwerkingen die we nu nog niet kennen, over aan experts. Er moet heel zorgvuldig mee om worden gegaan.” Een mooi streven, vindt Stefan Piek. “We vergeten echter dat verlichting vaak als sluitpost wordt gezien.” Raymond van Dijken van Trilux antwoordt: “Behalve als er een Breeam of Well eis geldt. Dan wordt verlichting wel degelijk als cruciaal element meegenomen in de plannen. Sterker nog, achteraf worden lichtmetingen uitgevoerd om te beoordelen of hetgeen is bedacht ook wordt behaald.” Hoe kunnen we dan meer draagvlak voor HCL creëren? Daan Lagerberg: “Door met de juiste mensen aan tafel te gaan zitten. Het totale verdienmodel van HCL gaat over veel meer dan alleen energie besparen. Probeer HR-medewerkers, hoofd marketing enz. aan tafel te krijgen. Dat vormt het nieuwe bouwteam om ook het menselijk belang mee te nemen in beslissingen. Het verdienmodel van HCL, of hoe je het ook wil noemen, is er één van de lange adem.”

Vlnr. Hans Wouters, Unica; Ronald Gronsveld, Rofianda en Toine Schoutens, Fluxplus

Dagdieren
We zijn het hier aan tafel allemaal in grote lijnen een met elkaar, resumeert Toine Schoutens van Fluxplus. “We lopen in de praktijk tegen problemen aan omdat we met mensen praten die werkelijk geen enkel idee hebben wat het thema HCL inhoudt. De term sluitpost werd al even genoemd. Zorgelijk, maar gelukkig is het wel een beetje aan het veranderen. Men denkt nu al veel meer na over hoe verlichting bijdraagt aan de gezondheid en het functioneren dan vijftien jaar geleden. Dat hebben we toch al gewonnen en dat moeten we telkens opnieuw over de bühne brengen. Mensen zijn nu eenmaal dagdieren. We leven in een grot waar het gemiddeld tien tot vijftig keer donkerder is dan buiten. Met vrij eenvoudige middelen kun je al maximaal effect bereiken. De techniek heeft geen enkele uitdaging meer. Het gaat alleen om de mindset die moet veranderen en dat vraagt om kennisoverdracht op alle fronten.” Jonathan Visser: “Verlichting moet al vanaf de eerste pennenstreep top of mind zijn bij de architect, anders gaat het fout.” Arie Tolenaars van Hoppenbrouwers Techniek vult aan: “Ook de opdrachtgever heeft daarin een rol.” Jan Pieter Heimgartner: “Voor grote projecten is dat vaak wel op orde. De meeste fouten worden gemaakt in de kleinere projecten die één op één gegund worden aan de installateur. Daar valt nog veel te winnen.” Ook Ronald Gronsveld kan dat beamen en adviseert deze installateurs de verlichtingsproducent erbij te betrekken en het project gezamenlijk bespreekbaar te maken. “Een win-win, want ook de opdrachtgever voelt zich dan meer erkend.”

Culturele verschillen
We mogen niet vergeten dat daaronder nóg een laag zit van bedrijven die worden gedwongen over te stappen op LED, zegt Gert Molenaar van Raca. “De eerste de beste techneut die in het bedrijf rondloopt, wordt gevraagd de armaturen te vervangen. Hij bestelt ze in een of andere (Chinese?) webshop en gaat aan de slag. Die laag bereiken we al helemaal niet.” Er is daar inderdaad nog heel wat in te halen met betrekking tot lichtkwaliteit, stelt Jonathan Visser. “Neem nu bijvoorbeeld kleurtemperatuur, vaak zie je nog lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen in één ruimte. Anderzijds, de meeste kantoren worden vandaag al wel met hogere lichtniveaus en 4.000 Kelvin verlicht, terwijl je in bistro’s eerder lagere lichtniveaus en 2.300 Kelvin zult vinden. Je zou dit ook al als basic-HCL oplossingen kunnen bestempelen.” Het verschil in kleurtemperatuur wordt niet alleen ervaren door de mens, vult Stefan Piek aan. “Zo is er in Frankrijk een lobby gaande dat alle openbare verlichting maximaal 3.000 Kelvin mag ‘produceren’. In openbare ruimtes moeten we (behalve met het welzijn van de mens) ook rekening houden met dieren, stellen ze in Frankrijk. Uit onderzoek blijkt dat bij 4.000 Kelvin veel dieren in de problemen komen. Met andere woorden, weer een variabele erbij.”

Toine Schoutens: “Eigenlijk is de term HCL helemaal fout, want verlichting is altijd human centric. Een betere term is ‘integratieve verlichting’, die rekening houdt met zowel de biologische als de visuele effecten van licht.” Daan Lagerberg vraagt zich af of culturele aspecten een rol spelen als het gaat om HCL. Toine Schoutens antwoordt: “Jazeker, stap maar eens een willekeurig restaurant binnen in Griekenland. Een kleurtemperatuur van 5.000 tot 6.000 Kelvin is heel gebruikelijk. Culturele verschillen zijn groot en dat begint feitelijk al over de grens.”

Vlnr. Jonathan Visser, Zumtobel; Gert Molenaar, Raca en Arie Tolenaars, Hoppenbrouwers Techniek

Kennis halen
Bovenstaande voorbeelden hebben betrekking op de mentale perceptie van verlichting, zegt Ronald Gronsveld. “Door koud licht, zoals in Griekenland gebruikelijk, koel je af. Dat is althans de perceptie. In Scandinavië gebeurt het omgekeerde met warm licht. De samenstelling van het zonlicht is echter overal ter wereld identiek. Als we kunnen gaan werken met een zonlicht spectraal samenstellingsniveau van de verlichting, dan wordt HCL pas echt interessant en kunnen we de perceptie ook anders invullen.” Henk van Geresteyn: “We moeten eigenlijk drie aspecten van HCL onderscheiden: visueel, non-visueel en emotioneel. Je kunt hierin geen eenduidige lijn trekken.” Jan Pieter Heimgartner: “”Klopt, daarom is het zo belangrijk om het containerbegrip HCL te definiëren, zodat er een duidelijke omschrijving komt van ‘wat bedoelen we ermee’. Nu is terminologie an sich al onduidelijk.” Henk van Geresteyn: “Mijn angst is, dat de chaos alleen maar toeneemt als alle installateurs worden opgeleid.” Jan Pieter Heimgartner: “De Fedet gaat installateurs niet opleiden. Door de terminologie te verduidelijken, snappen installateurs wat er met de vraag wordt bedoeld en waar ze de kennis kunnen halen. Vervolgens kunnen ze via de Fedet een lijst met partijen opvragen die gekwalificeerd zijn voor het maken van een lichtontwerp.”

Sky high
Behalve de installateur en architect ligt er volgens Jan Pieter Heimgartner ook een verantwoordelijk bij de gebouweigenaar of investeerder. “Ze moeten zorgen voor een goede verlichtingsinfrastructuur voor (toekomstige) huurders. Ook die mindset moet veranderen.” Hans Wouters: “De gemiddelde projectontwikkelaar heeft geen langetermijnvisie.” Ook hierin komt een kanteling, verwacht Henk van Geresteyn. “Over een aantal jaren werkt 70% van de bevolking in de Randstad. Huurprijzen en vastgoedprijzen gaan sky high. Met als gevolg dat huurders ongetwijfeld eisen gaan stellen aan een pand.” Ronald Gronsveld: “Huurders zijn ook best bereid meer te betalen als de verlichting goed is.” Daan Lagerberg: “WELL, Breeam, LEED, dat soort keurmerken wordt straks bijna een must.” Stefan Piek: “Positief voor onze branche, want dan is men eerder bereid kennis te gaan ‘halen’ bij gespecialiseerde bedrijven zoals wij hier aan tafel.” Daan Lagerberg vervolgt: “ Afspraken schuiven steeds verder op naar kwaliteit. Goed personeel vinden, is nu al lastig. Een prettige werkomgeving kan de doorslag geven. Datzelfde geldt voor de zorgsector. De keuze (indien de zorgverzekeraar dat toelaat) is niet meer vanzelfsprekend voor de instelling om de hoek. Het heeft met veel meer factoren te maken, waaronder de lichtkwaliteit.” Toine Schoutens: “Lichtkwaliteit wordt bijna een USP om personeel of ‘klandizie’ binnen te krijgen. Dat zie je nu ook echt gebeuren.”

Licht als een service
Zouden we de financiële gedrevenheid niet kunnen wegnemen door licht te verkopen in plaats van armaturen, vraagt Hans Wouters zich af. “Het past ook volledig in het thema van de circulaire economie.” Raymond van Dijken: “Dan heb je inderdaad een heel ander gesprek. Super interessant, alleen is de vraag nog beperkt.” Jonathan Visser: “Er zijn nu al modulaire oplossingen die vastgoedinvesteerders in staat stellen om in aanvang een basisarmatuur te plaatsen en deze later naar behoefte te kunnen inwisselen voor andere of bijkomende modules. Dat houdt de basisinvestering laag met toch de flexibiliteit naar de toekomst toe.” Jan Pieter Heimgartner werpt een andere stelling op: “Verlichting kost geld? Dat valt wel mee. Een armatuur kost x-euro, maar door lichtsturing toe te voegen bespaar je 1 euro per m2 per jaar. Op termijn verdien je dus geld. Dát moeten we tussen de oren krijgen. Lichtsturing is ook mogelijk met eenvoudige systemen voor kleinere ruimtes.”

Vlnr. Jan Pieter Heimgartner, Ledvance; Daan Lagerberg, Deerns en Stefan Piek, Axioma (RIDI Group)

Ergonomie van verlichting
Met sturing kan je inderdaad besparen, maar blijf altijd nadenken over hoe de ruimte gebruikt wordt en hoe mensen verlichting ervaren, adviseert Ronald Gronsveld. “Als je in een grote ruimte de verlichting dimt, kan dat als zeer onprettig worden ervaren. Het menselijk oog registreert namelijk in een split second de lichtste en donkerste plek in een ruimte. Denk dus altijd ook na over de ‘ergonomie’ van verlichting. Daar wordt vaak aan voorbij gegaan.” Daan Lagerberg: “De hands-on feeling dat je in charge bent over een deel van de verlichting, dat is belangrijk en moet niet vergeten worden.” Jonathan Visser nuanceert en geeft als voorbeeld een vergelijking met het klimaat in gebouwen. “In grote gebouwen wil je dat ook niet individueel aanpasbaar maken. Het ene individu prefereert immers een hogere temperatuur, maar een persoon aan de andere kant van het gebouw wil juist een lagere temperatuur, en degenen daar tussenin krijgen een verkoudheid… Datzelfde geldt voor verlichting: iedereen heeft zijn eigen voorkeur. Individuele controle, lokaal op het bureau of de werkplek is goed, maar laat niet iedereen kunnen ingrijpen in de centrale plafondverlichting.”

Verenigen van kennis
Hoe maken we HCL toegankelijk? Volgens Toine Schoutens door zoveel mogelijk aan kennisoverdracht te doen. Jan Pieter Heimgartner: “Fabrikanten zijn daar al volop mee bezig en organiseren volop events om de kennis van installateurs, adviesbureaus, enz. op het gebied van verlichting bij te spijkeren.” Ook Raymond van Dijken kan dat beamen en zegt: “Fabrikanten zoals wij hier aan tafel nemen daarin een voortrekkersrol.” Gert Molenaar: “Bewustwording, daar begint het inderdaad mee. Aan de andere kant moeten we ons ook realiseren dat een grote groep installateurs, met name de kleinere en zzp’ers zichzelf de tijd niet gunnen om kennis te vergaren.” Volgens Daan Lagerberg is er als het gaat om kennisoverdracht ook een belangrijke rol weggelegd voor het verenigen van onafhankelijk lichtontwerpers binnen Nederland, Europa en ook wereldwijd. “We moeten ervoor zorgen dat het thema verlichting eerder ter tafel komt in een proces. Vervolgens zal die kennis ook doorsijpelen naar lichtopleidingen en instituten om kennis vanuit een onafhankelijke bron tot je te kunnen nemen. Daar wordt heel hard aan gewerkt, maar kan ook vanuit de markt nog beter ondersteund worden.”

Gewone publiek
Over opleidingen gesproken, ook in het gespecialiseerd onderwijs is nog veel te weinig aandacht voor verlichting, vindt Jan Pieter Heimgartner. Henk van Geresteyn benadrukt nogmaals: “We mogen niet onderschatten dat biodynamische verlichting veel verder gaat dan alleen het sturen van licht. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Er zijn vast nog biologische werkingen die we nog moeten ontdekken. We staan nog maar aan het begin.” Toine Schoutens: “Belangrijk is dat we de ‘gewone man of vrouw’ bereiken. Dat we deze groep instrueren en ‘opvoeden’ met de voordelen die goede verlichting heeft op het functioneren en de gezondheid. In de zorg zijn de voordelen al te duiden en is een meetbare verbetering door het gebruik van nieuwe verlichtingstechnieken. Hans Wouters: ”Isala is een concreet voorbeeld waarbij het ene deel wel en het andere deel niet is uitgevoerd met HCL. Het aantal bed-dagen van de afdeling met biodynamische verlichting is gemiddeld 14% korter. Het gaat in beide afdeling om precies dezelfde patiënten. Toch is het nog altijd zo dat bij een OK of IC niet wordt beknibbeld als het gaat om verlichting, maar op de gewone verpleegafdeling of op de gangen, is het vaak nog een ‘oude’ sluitpost.” Stefan Piek: “Overigens worden armaturen ook steeds intelligenter en kunnen uitgerust worden met allerlei sensoren. Dat biedt in de toekomst nog veel meer pespectief en maakt dat een goed (licht)plan steeds hoger op de agenda komt.”

Raymond van Dijken “Als je bovenstaande conclusies hoort, is er toch geen enkele reden om niet voor HCL te kiezen.” Gert Molenaar: “De zorg is een redelijk afgescheiden doelgroep, en ook dan zijn er blijkbaar nog twijfels. Maar we moeten HCL veel breder in de markt acceptabel krijgen. Het functioneren van een zorginstelling vraagt absoluut om goede HCL oplossingen. We moeten wel onderscheid maken in meerdere niveaus om toch een bepaalde vorm van HCL te creëren voor een veel grotere doelgroep. Om te voorkomen dat links en rechts armaturen worden besteld zonder weloverwogen visie. Hierin zijn nog stappen te maken.” Hans Wouters: “Daarmee houd je mensen uit de gezondheidszorg.” Daan Lagerberg: “HCL is niet een oplossing voor alle lichtvraagstukken.” Jonathan Visser: “Je moet je inderdaad altijd afvragen tot welk niveau je wilt kunnen ‘spelen’ met onder andere de hoeveelheid licht, kleurtemperatuur en het lichtspectrum tegenover bijvoorbeeld wanneer een constante lichtkleur voldoende soelaas biedt.” Jan Pieter Heimgartner tot besluit: “HCL moet geen doel op zich zijn. Ieder project is uniek. Afhankelijk van de uitvraag moet je je afvragen of HCL de beste oplossing biedt of dat je voor een andere lichtoplossing moet kiezen. Voor we op dat punt zijn, zijn er nog heel wat stappen te maken. Te beginnen bij het opkrikken van het kennisniveau in alle lagen. En daar kunnen wij allen hier aan tafel een mooie bijdrage aan leveren.”