Koeltechnieken: essentieel voor de samenleving

Ronde Tafel Installatie021

Koeltechnieken zijn een onmisbare schakel in de huidige samenleving. De relevantie ervan is gigantisch en lijkt alleen maar groter te worden naar de toekomst toe. We hebben een aantal specialisten uitgenodigd aan tafel om de wereld van koeltechnieken eens verder te doorgronden. Zo gaan we dieper in op de laatste trends en innovaties, bespreken we de wet- en regelgeving, alsmede de subsidiemogelijkheden. Uiteraard komen ook de alternatieve koudemiddelen ter sprake. Kortom, genoeg ingrediënten voor een boeiende discussie.

Er gebeurt heel veel in onze wereld, begint Ruud van Dissel. “Ontwikkelingen volgen elkaar in razend tempo op. We zien dat warmtestromen – verwarmen en koelen – steeds meer in elkaar grijpen om verspilling tegen te gaan. Dat vraagt om koppelingen met andere systemen.” Ook Jacques Robeerst kan dat beamen. “Het is een manier om een zo optimaal mogelijk rendement te behalen. Daarin zijn voor een gebouw eigenlijk vier factoren van belang; de prestaties van de schil, de manier van opwekken en afgifte, en de regeling. Deze vier thema’s zullen in de toekomst alleen maar belangrijker worden.” Harry van Veen vult aan: “Ondanks dat er een toename is in koppeling met een gebouwbeheersysteem ontbreekt het beheer met voldoende kennis over de installatie.” Jacques Robeerst vervolgt: “We lopen in Nederland overigens al aardig voorop met de Europese richtlijn energieprestatie gebouwen, afgekort als EPBD. Behalve een periodieke keuring van installaties wordt ook bekeken welke aanpassingen nodig zijn om (bestaande) gebouwen energetisch beter te laten presteren. Rapportages en adviezen die daaruit voortvloeien, kunnen zelfs bindend worden gemaakt.”

Ronde Tafel Installatie025

Incentive
Op het gebied van milieu-inspanningen nemen fabrikanten van koeltechnieken hun verantwoordelijkheid en ontwikkelen zo efficiënt mogelijke systemen. Het besef bij installateurs en adviseurs daarentegen kan volgens Jacques Robeerst nog wel een boost gebruiken. “De incentive voor een installateur om een energiezuinige installatie te realiseren is beperkt,” meent Max Neus. “Veel subsidieregelingen richten zich op de gebruiker, terwijl de installateur degene is die zo’n installatie moet bouwen. Je kan je dan afvragen of die er wel komen? Het gevecht aan de voorkant gaat immers altijd om de laagste prijs. En dat is niet altijd het meest gunstige uitgangspunt om te komen tot de beste installatie of oplossing.” Jacques Robeerst haakt erop in: “De overheid doet hier best wel wat in, zoals met de Energie Investeringsaftrek (EIA). Die krijg je alleen als je hoge COP’s haalt. Het wordt dus wel gestimuleerd door de overheid om een energiezuinig systeem aan te schaffen.” Emil Root vult aan: “De EIA is geen subsidie maar een fiscale regeling. Overigens zou de overheid eigenlijk moeten kijken naar de SCOP/SEER in plaats van de COP/EER. Installaties draaien immers met name in deellast.”

Zoeken naar optimalisatie
Bij het kiezen van een installatie is de TCO belangrijk, stelt Max Neus. “Dat begint bij de aanschaf, het gebruik en vervolgens het onderhoud. Op basis van die drie ingrediënten ga je zoeken naar optimalisatie. De hele meet- en regeltechniek is daarin vaak een ondergeschoven kindje. Het is best mogelijk dat de meest energiezuinige installaties die onafhankelijk van elkaar staan opgesteld eigenlijk meer energie kosten in het totaalplaatje dan aanvankelijk verwacht. Selecteer installaties en de bijbehorende meet- en regeltechniek op basis van de dynamiek van een gebouw. Alle goede bedoelingen va EPDB ten spijt, het zijn momentopnamen.” Leon van Bohemen ziet dat anders: “De EPBD is een raamwerk dat in Nederland in de NTA 8800 zal worden geïmplementeerd. De EPBD geeft daarbij de keuze, om dat middels een uurlijks of een maandelijks rekenmodel te doen. Bij het uurlijkse model, kunnen ook dynamische aspecten worden gewaardeerd. Vooralsnog opteert BZK / RVO voor de maandelijkse methode. Dit zou echter een historische vergissing zijn.”

 

Real-time
Max Neus is van mening dat installaties zoveel mogelijk real-time gevolgd en gemonitord moeten worden. Het vraagt om adaptieve systemen die je op basis van de gegevens real-time kunt bijsturen. Nu wordt vaak achteraf pas bijgestuurd aan de hand van historische data. Aanbieders moeten systemen zo maken dat je er op kunt aankoppelen.” Volgens Ruud van Dissel is zo’n real-time EPBD nog niet zo evident. “Hoeveel mensen extra zijn daar weer voor nodig om dat van overheidswege te gaan controleren? Daar wil de overheid niet aan. Overigens is het wel goed je af te vragen hoeveel koelinstallaties ook daadwerkelijk draaien zoals ze ontworpen zijn? De wetgeving is er wel, maar er wordt niet gehandhaafd. Ook Ecodesign is er al. Een groot aantal chillers voldoet hier niet aan, maar wie gaat dat controleren?” Jacques Robeerst: “Wie controleert überhaupt op CE? De eerste de beste Chinees levert ook met CE. Op papier dan. Er worden zoveel mooie dingen verzonnen, maar als niemand iets controleert, wat heb je er dan aan? Hier is een grote taak voor de overheid weggelegd. Er zal iets moeten gebeuren aan handhaving.” Controle op CE is er wel degelijk, verzekert Leon van Bohemen. “Het ministerie van I&M, voorheen de dienst ‘voedsel- en warenautoriteit’ heeft onlangs de hele ventilatie-industrie doorgelicht.” Volgens Harry van Veen zou de gebruiker bewust moeten worden gemaakt van het feit dat klimaatinstallaties circa 25% van de totale energievraag in een gebouw opslokken. “Als je nagaat dat in de gemiddelde bestaande installaties zomaar tussen de 20 – 30% energie bespaard kan worden is dat al snel 7% van de totale energierekening.”

Thermodynamica
Max Neus: “Een koelinstallatie is een gecompliceerde installatie. Het hele proces van condenseren en verdampen – de thermodynamica – is heel gecompliceerd. Je hebt bovendien te maken met componenten die heel verschillend kunnen werken in het geheel. Om echt eruit te halen waar de eventuele pijn zit, moet je de installatie wel volgen. Hoe presteert de installatie in welke omstandigheden en combinaties? Daarin zou de overheid wel kunnen stellen, dat je zo’n installatie moet volgen om aan de hand van historische data correlaties te leggen en echt een efficiencyslag te slaan.” Jacques Robeerts is het daar volledig mee eens. “Zoals al eerder aangehaald, de prestaties van een gebouw zijn afhankelijk van vier ingrediënten; de schil, de manier van opwekken en afgifte, en de regeling/monitoring. Een bepaalde installatie kan op papier de meest efficiënte keuze zijn, maar binnen een te klein gedimensioneerd leidingstelsel daalt het rendement aanzienlijk. Dat haal je er direct uit als er wordt gemonitord.” Ruud van Dissel: “Daarom is die koppeling van de warmtestromen ook zo belangrijk. Systemen moeten op elkaar afgestemd zijn. En dat gebeurt lang niet altijd in de praktijk.” Het vraagt volgens Harry van Veen ook om meer samenwerking in de keten. “Dat gebeurt nu nog gewoon te weinig. Met samenwerken kom je veel verder en voorkom je faalkosten. Nu worden installaties vaak afzonderlijk bekeken en sluiten ze lang niet altijd op elkaar aan.”

Ronde Tafel Installatie050

Veiligheid
Ruud van Dissel: “Onze sector is sterk onder invloed van alle wetgeving, GWP waardes, het toepassen van zoveel mogelijk natuurlijke koudemiddelen of alternatieve HFO koudemiddelen met een laag GWP. De uitfasering van chemische koudemiddelen is sinds enige jaren definitief. Het totale energieplaatje in de koeltechniek is van groot belang; waar kan je besparen op energie en de indirecte CO2 uitstoot.” Emil Root: “We zien dat sommige instanties ook bewust kiezen voor bijvoorbeeld HFO koudemiddelen vanwege hun groene imago. Dat heeft in de installatie wel wat meer voeten in aarde dan de R410a. Ook worden er bepaalde eisen gesteld aan de technische ruimte en zal er goed geventileerd moeten worden.” Jacques Robeerst vindt het hypocriet dat alleen daar de focus op wordt gelegd. “Als een traditionele cv-ketel lekt, is het lek in principe oneindig. Het gas blijft maar stromen. Voor een koelinstallatie geldt: op is op. Het koudemiddel is dan misschien licht ontvlambaar, maar niet zo extreem als de cowboyverhalen ons doen geloven. Natuurlijk is voorzichtigheid geboden.” Ook Max Neus kan zich daar wel in vinden en zegt: “Het is natuurlijk ook vreemd dat een gasdetectie thuis niet verplicht wordt gesteld, maar in een ketelruimte wel.” Jacques Robeerst: “De industrie is op alle vlakken druk bezig met nieuwe ontwikkelingen ook op vlak van milieu-inspanningen, maar loopt tegen allerlei hindernissen aan. Dat is jammer en kan anders.”

Volgens Ruud van Dissel ligt het iets genuanceerder. “We hebben wel te maken met een branche die al jaren gewend is aan R134a en nu ‘ineens’ allerlei andere koudemiddelen moet omarmen. Een foutje maken met R134a is eigenlijk geen enkel probleem. Gaat er iets mis met de alternatieve koudemiddelen, dan kunnen de gevolgen groter zijn. Wordt bijvoorbeeld een verkeerde afpompunit aan een met propaan gevulde installatie gekoppeld, dan kan het zomaar fout gaan. Veiligheid is dus extreem belangrijk. Ik snap de tegenstrijdigheden natuurlijk wel. Aan mijn barbecue hangt ook een gasfles, maar stop je datzelfde gas in een koelinstallatie dan gaan alle alarmbellen rinkelen. Het activiteitenbesluit bepaalt dat iedere monteur een veiligheidscursus moet volgen voor CO2, propaan en ammoniak.” Jacques Robeerst: “Maar we moeten niet gaan overdrijven. Volgens de wetgeving is 2 kilogram propaan extreem gevaarlijk.”

Trump
Positief is in ieder geval dat er voortdurend ontwikkeling plaatsvindt om af te komen van de fossiele brandstoffen, stelt Jacques Robeerst. “De voorraad olie en gas is immers eindig. Al denkt daar één grootmacht sinds kort net iets anders over. Trump legt het terugdraaien van de uitstooteisen van elektriciteitscentrales aan banden en heeft de regels geschrapt die de kolenmijnbouw belemmeren. De ontwikkeling in Europa met alternatieve brandstoffen gaat echter wél gewoon door. Als de fossiele brandstofvoorraad uitgeput raakt, lopen ze zomaar tien(tallen) jaren achter op Europa. Dat vergeten ze even in Amerika.” Emil Root: “Gelukkig hebben we China nu wel mee. Overigens zitten zij pas in 2030 op het hoogtepunt qua CO2-uitstoot, waar wij in Europa al aan het afbouwen zijn.” Jacques Robeerst: “Sinds 2015 geldt in Europa een algeheel verbod op de toepassing van R22 als koudemiddel, terwijl het in China nog gewoon wordt geproduceerd.” Alles is relatief en de contradictie is vaak heel groot, zegt Ruud van Dissel. “Als je bedenkt dat de 25 grootste schepen net zoveel uitstoten als alle auto’s op de hele wereld dan is er in verschillende sectoren nog een lange weg te gaan. In Rotterdam geldt een milieuzone om vervuilende auto’s te weren uit het centrum, terwijl in de haven even verderop zonder enige belemmering de ketel van een groot cruiseschip staat te ronken.”

Ronde Tafel Installatie081

Opleidingen
Waar gaat het heen qua alternatieve koudemiddelen? Ruud van Dissel: “Grote bepalende chiller fabrikanten hebben een richting bepaald richting HFO en wij hebben onze compressoren in lijn vrijgegeven voor HFO. Maar in hoeverre kan de installateur volgen? R134A is hij gewend, HFO is een ander verhaal. Er is al jaren niet geïnvesteerd in opleidingen en het aanbod van mensen die de koeltechniek in willen is niet zo groot. Jammer, want het is wel een prachtige wereld met prachtige techniek, echt reuze boeiend.” Max Neus: “Dat geldt voor elke tak van sport; de opleiding ijlt altijd na op hetgeen er daadwerkelijk gebeurt in de wereld. Als branche zullen we daar wel op moeten anticiperen met passende opleidingen.” Ruud van Dissel ziet het iets somberder: “Een universitaire opleiding in koudetechniek is er niet meer. Het wetenschappelijk gedeelte is dus weg. Dat is voor onze sector eigenlijk best zorgwekkend, zeker ook voor fabrikanten als het gaat om productontwikkeling. In Duitsland daarentegen is er nog wel een universitaire opleiding in deze richting die ook deels wordt gefinancierd door diverse fabrikanten. Daarnaast zie je fabrikanten academies inrichten om installateurs op te leiden omdat er vaak vanuit de brancheverenigingen zelf te weinig aan wordt gedaan.”

Schaarste
Kennis van zaken is ontzettend belangrijk, maar ebt langzaam weg als gevolg van bezuinigingen, vergrijzing, gebrek aan opleidingen,… Jacques Robeerst stelt dat zelfs de kennis bij adviesbureaus vaak van bedroevend niveau is. “Adviseurs worden geacht een mooi bestek te maken, maar hebben vaak geen benul van de betreffende installaties. Er zijn tegenwoordig meer raadvragende adviseurs dan raadgevende adviseurs, grapt Jacques Robeerst. “Dat is ook de reden van de introductie van het richtlijnenbestek. Ze verleggen daarmee de verantwoordelijkheid. Hebben ze minder tijd? Ik vraag het me af.” Max Neus: “Ook daar geldt dat bureaus kampen met een schaarste aan goede mensen. Dat dreunt door in de hele branche. We hebben te maken met een enorme schaarste aan goede mensen, terwijl het aantal projecten alleen maar toeneemt.” Emil Root: “Grote aannemers hebben dat soort mensen zelf in dienst. Ze hebben geen adviesbureaus meer nodig en schakelen desnoods de fabrikanten in.” Ook Leon van Bohemen kan dat beamen.

Sexy
Volgens Emil Root is het zaak de (koel)techniek weer sexy te maken. “Er vinden ontzettend veel mooie ontwikkelingen plaats in onze sector, dat moeten we misschien nog meer uitdragen naar de buitenwereld.” Ook is het belangrijk om nieuwe aanwas een stukje doorstroming te garanderen, vult Ruud van Dissel aan. “Je zal eerst in het veld de techniek moeten leren kennen. De basis zal je ergens vandaan moeten halen. Maar juist dat praktijkgedeelte ziet de jeugd blijkbaar niet zitten. Daarnaast hebben we ook nog te maken met het feit dat nu de markt weer een beetje aantrekt, iedereen van het ene naar het andere bedrijf holt. Daarmee gaat ook kennis verloren.” Max Neus kan dat als geen ander beamen. “Heb je eenmaal een goed geolied team opgebouwd, moet je weer van vooraf aan beginnen. Dan steken onherroepelijk de faalkosten weer de kop op en wordt de roep om mensen nog weer groter. Een zichzelf versterkend effect.”

Volgens Max Neus zijn er maar weinig mensen die stilstaan bij de relevantie van de koeltechniek in het dagelijks leven. “Stel je eens een wereld voor zonder koeltechniek. Het is van invloed op de voedselketen, op gebouwen, de gezondheid, ons welbehagen,…. Koeltechniek grijpt in op onze samenleving.” Ruud van Dissel geeft een voorbeeld: “Ruim 45% van ons voedsel wordt weggegooid omdat het niet komt waar het moet zijn vanwege een gebrek aan koeling. Het is wel de realiteit voor een groot deel van de wereld.” Max Neus: “Technologisch gezien zijn er voor de opwekking en afgifte mogelijkheden te over. Qua logistiek van warmtestromen is er nog een hele weg te gaan. En waar liggen de belangen? Een supermarkt die warmte over heeft wil en kan dat best leveren aan de bovenliggende appartementen, maar wil daar niet op vastgepind worden als hij even niet kan leveren. Dat betekent ook op een andere manier over verantwoordelijkheden nadenken. De wetten van de fysica en thermodynamica kunnen we niet veranderen, maar we kunnen ze wel dusdanig en slim manipuleren om het beste rendement te behalen.”